Een vrouwenhuis op het land

Lang en ingewikkeld is de geschiedenis van de eigenaren van dit adelijk landhuis, wiens landelijk lijkende vakwerk men reeds in barokke tijd verfde, om de impressie van een massief bakstenen muurwerk te geven. Gebouwd werd het huis als vrouwenhuis voor weduwen en ongetrouwde dochters van de adelijke familie Kobrinck uit Daren in de parochie Bakum. Reeds de bouwster van het huis, Agnes Sophie von Kobrinck, bracht hier haar twintig laatste levensjaren tot 1696 door. Door een erfschikking kwam het huis dan in 1716 in het bezit van de familie van Elmendorf auf Füchtel bij Vechta, welke het uiteindelijk in 1927 aan de generaal-directeur van een Duisburgs Montan-concern verkocht.

Representatie buiten en binnen

Net als aan zijn oorspronkelijke plaats is het herenhuis ook in het museumdorp door een sloot omgeven, die een trekbrug oorspronkelijk een beslist weerbaar karakter verleende. Representatief is ook de grasvelden met parterres voor het herenhuis, die de voorbeeldige indruk van een barokke adelijke tuin geeft. In de binnenruimtes vindt men adelijke portraits, ridderuitrustingen en tafelgerei, waarmee in een permanente tentoonstelling “Landelijke adel“ met steeds wisselende onderwerpen een inzicht in de leefwereld van de adelijke landheren in Noordwest-Duitsland toont.