Van wagenloods tot wagenwerkplaats

De wagenstalling van de Köterhof in Westerstede fascineerde hem. De wagenmaker Johann Heinrich Ahrens was bezig voor zichzelf te beginnen en vond hier een ruimte, groot genoeg voor het ambacht van de wagenmaker, voor de productie van karren, wielen, assen en hele koetsen. In 1890 begon hij met zijn bedrijf en een jaar later stapte hij met de eigenares van de Köterhof, met de 21-jarige Margarethe Elisabeth Bunge voor het trouwaltaar. Meteen werd de in 1885 gebouwde stalling, die tot dan toe een gebouw met open zijwanden en door doorgangen geweest was, tot een gesloten werkplaats omgebouwd zoals hij zich vandaag de dag in het museumdorp presenteert.

Zuinig en modern

De decennia rondom 1900 waren blijkbaar een goede tijd voor de wagenmakerij. In 1907 kon het echtpaar derhalve beginnen, ook de woon- en werkgebouwen van de koterij fundamenteel te moderniseren. Een nieuwe massieve gevel werd gemetseld en ook het woongedeelte kreeg een compleet nieuwe gedaante. Bij het dragende gebint ging men uiterst zuinig te werk en liet het oude bouwwerk op zijn plaats. Slechts daardoor kon het de afdeling huisonderzoek van het museumdorp lukken bij de afbraak aan te tonen, dat het bouwwerk in zijn kern op een gebouw uit 1566 terug gaat. Het zou daardoor het oudste profane bouwwerk van de stad zijn, die door de grote brand in 1815 grotendeels vernietigd werd.