Hoofdhuis van de Haake hoeve in Cappeln
Hoofdhuis van de Haake hoeve in Cappeln (Landkreis Cloppenburg). Bouwjaar 1793. Wederopbouw in het museumdorp in 1950.
Warm bier in de keuken
De kleine "bierklep" in de achterwand van het huis laat vandaag de dag nog zien, dat dit aanzienlijke hoevegebouw niet alleen als agrarisch landgoed, maar sinds zijn bouw in 1793 ook als gasthuis werd gebruikt. In de koele kelder onder de kamers lag de begeerde drank in houten vaten opgeslagen, welke men in die tijd warm tot zich nam – een uit huidig zicht wat merkwaardige voorstelling in een tijd, waarin men het bier als “lekker koud gerstenat” heeft leren kennen.
Van het gasthuis naar een tuintapperij
Ook de voorkeuren voor de gemeenschappelijke borrel zouden zich in de decennia na de bouw van het huis aanzienlijk veranderen. Zo was het in 1790 nog nauwelijks voor te stellen, het eigen biertje met anderen in een kamer te drinken. De semi-openbare plaats was de fleet met zijn open vuurplaats. Maar al tijdens het midden van de eeuw had zich de instelling en mode veranderd en ook in de Haakenhoeve werd een gesloten „gastruimte“ gebouwd. Toen de hoeve zich tegen het einde van de 19e eeuw tot recreatiegasthuis met tuintapperij ontwikkelde, voldoet hij vergaand aan het beeld wat men huidig met het begrip “gasthuis” verbindt.