De stelphoeve Awick uit Scharrel
De stelphoeve Awick uit Scharrel (Landkreis Cloppenburg), gebouwd in 1822. Wederopbouw in het museumdorp in 1966-1967.
Modernisering uit ruïne
Een brand verraste de plaats Scharrel met zijn dicht bij elkaar staande, rietgedekte hofgebouwen in 1821, toen de bewoners in de buurplaats naar de kerk waren gegaan. De plaats Scharrel lag, omgeven door reusachtige moerassen op een zeer klein geesteiland en binnen korte tijd was een groot deel van de aanwezige gebouwen in vlammen opgegaan. Met ondersteuning van de Oldenburgse landheer startte men snel aan de wederopbouw van de hoeven en er ontstonden op deze manier meer dan een dozijn bijna bouwgelijke moderne hoeven.
Leven in het ´Gulfhaus´
Voor de nieuwbouw viel men niet meer terug op het in deze buurt traditionele bouwtype van de Nederduitse hallenhuisboerderij. De stelphoeven, die hier nu gebouwd werden, hadden Oostfriese voorbeelden. Bij deze vallen in vergelijking tot de talrijke hallenhuisboerderijen in het museumdorp twee dingen meteen op: de oogstzolder boven de hal ontbreekt en het woongedeelte vormt praktisch een op zich staand huis. Zo wordt aan de ene kant veel hout bij de bouw van de huizen gespaard, wanneer men de oogst niet op een zolder, maar gelijkvloers tussen de binnenstandaards opslaat. Het separate woongedeelte maakt aan de andere kant een van geur en geluid van het werkgedeelte afgesloten, klimatisch voordeliger “burgerlijk” wonen mogelijk. Het huis Awick komt derhalve voort uit een voorbeeldige bouwtechnische moderniseringsmaatregel in het Oldenburgse Land. Het kwam in het museum, toen met het Eemslandplan in de zestiger jaren een grote regionale herverkaveling werd gedaan en zich voor het eerst de kans bood, het dicht op elkaar zitten in Scharrel ten bate van een riante landelijke woon- en werkstructuur op te breken.