Een moestuin
Bescheidene decoratie
Het huis van de landbouwer Wübbe Meyer uit Firrel in Oostfriesland werd in 1903 gebouwd. Precies 100 jaar later kwam het, met al zijn nevengebouwen, bijschuur, kookhuis en kippenhok in het museumdorp. De aan de rand van het Auricher Wiesmoor levende kinderrijke familie leefde bescheiden. Pas nadat in de vijftiger jaren een “uitnodigende” voordeur naar de straatkant was ingezet, werd een kleine decoratieve voortuin van ongeveer 9 x 5 meter aangelegd. Een voor de bescherming tegen konijnen opgetrokken kippengaashek omrandde en omrandt ook vandaag nog het stuk siertuin, waarin zich in het midden een met Aubrieta omrand ruitenvormige perk bevindt. Ook decoratieve tuinplanten zoals rozen, dalia´s, viooltjes en vergeet-mij-nietjes misten er niet in die kleine stuk siertuin. Ondanks de bescheiden verhoudingen misten er in het huis ook nooit potplanten op de vensterbank. De vrouw van het huis en haar kinderen hadden plezier aan bloemen, of het nou in de tuin of in woonkamer was.
Welsmakend voedsel
De tuin van de hoeve in Firrel werd echter in eerste aanleg als moestuin ter verzorging van de familie gebruikt. Een kleine beplanting met verschillende fruitbomen aan de zijkant van het huis verzorgde de familie met vruchten van het seizoen. De grote, achter het huis liggende groentetuin werd intensief bewerkt. Tot de voornamelijke groentesoorten, die jaarlijks werden geplant, hoorden naast aardappels vooral stam- en staakbonen. De geoogste bonen werden op draden getrokken en in de kamer gedroogd, op deze wijze legde men een voorraad aan voor de wintertijd. Voor de vorstvrije opslag van de aardappeloogst had men een eigen kelder in de stelpgedeelte van het huis. In de kleine “melkkelder” kon ook ingemaakt voedsel in weckglazen geportioneerd en houdbaar worden gemaakt en in de rekken worden opgeslaan.